In de eeuwigheid van gemis
ontdoet het hart zich
van verdriet,
schdt zich een
en poetst zich
de veren.
Het weet zich
gekluisterd
en opgedeeld,
gefragmenteerd
en uitgestrooid
over dingen
waar geen einde aan komt.
Aldus gekooid
en gekelderd
zingt het
om het hardst.